"Roderick!...."

Hoe vaak moet ik je nu nog vertellen dat de trapleuning geen glijbaan is!"
Moeder was de wanhoop nabij.
"Roderick! Laat de hond met rust!"

De Schotse Collie had een veilig onderkomen gezocht. De hond was onder de grote eikenhouten tafel gaan liggen waar alles te overzien was, zo ook elke aanval van Roderick . Aangezien Roderick het enige kind was van dit eenvoudige arbeidersgezin was de hond ongevraagd gebombardeerd tot speelkameraadje.
Het gezin had moeilijke tijden gekend waardoor zowel vader als moeder veel buitenshuis moesten werken en Roderick was dus vaak op zichzelf aangewezen.
Roderick en zijn kwajongens streken maakten hem zo af en toe tot een deksels duiveltje, maar Moeder hield met hart en ziel van haar lastpost.
Soms betrapte ze zich er op dat ze een glimlach niet kon onderdrukken omdat Roderick er toch wel heel aandoenlijk uitzag. Zijn zachte rode piekhaar en slungelig lijfje zouden niemand kunnen laten vermoeden
dat er een pittig mannetje in hem verscholen zat.
Als Moeder 's morgens naar haar werk ging stonden er elke dag verse zelfgebakken koekjes voor hem klaar, gevulde dadels werden zorgvuldig verpakt in zijn lunchdoosje samen met een opgepoetste appel en een paar zuurtjes. Vader werkte in de smidse. Een lange man met brede schouders. Hij liep enigszins gebogen maar door de jaren heen was hij er niet slechter gaan uitzien, alleen zijn rug begon te krommen van al het zware werk.
Als Vader 's avonds thuiskwam mocht Roderick op zijn rug zitten en speelde vader het grote zwarte paard. Op vader zijn rug... Roderick en zwaard!
 
"Huhuu!"riep Roderick en de blosjes op zijn wangen lieten zien hoe de kleine ridder genoot. Vader was trots op zijn jongen.
Op school ging het allemaal iets moeizamer. Roderick was snel afgeleid. Door de grote ramen van het klaslokaal kon hij
 mijlenver over de weilanden kijken, en hij wist dat de populieren ook naar hem keken. Hij zag ze elke dag wuiven en hij hoorde ze roepen; "Roderick kom je buiten spelen"?
Roderick was geen natuurtalent in rekenen maar fantasie had de jongen voor tien! En als de meester aan hem vroeg;
"Vertel eens jongeman, wat wil jij later worden?" Dan sprong hij op van zijn stoel en zei; "RIDDER..Meester!!!"... RIDDER!
Hilariteit alom in de klas. De meester knipoogde dan naar de blozende Roderick en zei; "Dat is een prachtig en zeer interessant beroep jongen."
Het deerde Roderick niet dat hij vaak het doelwit was van de propjesschieters in de klas, en dan stotterde hij op vastberaden toon:... "W..w..Wacht maar af als ik e.e.eenmaal R.R.Ridder ben!!!!!"
Natuurlijk deden de plagerijtjes hem wel iets, want je wilt toch graag vrienden om je heen? En al helemaal als je thuis geen broertjes en zusjes hebt om mee te spelen. Maar niemand in de klas kon zich identificeren met de fantasie van de jongen om ridder te worden dus er vormden zich groepjes van piloten, dokters, kraanmachinisten, kapsters, balletdanseressen,dokters,uitvinders en ministers die Roderick lieten voor wat ie was en wilde worden.
Eenmaal thuis kon hij zich uitleven en in de rol van ridder kruipen. Vader was werken en ook moeder zou nog een paar uur wegblijven. De hond lag te slapen onder de tafel. Het huis was op dat moment een perfecte speelplaats voor onze ridder in wording. Roderick zwiepte dikwijls aan de grote olielamp heen en weer die aan een grote draagbalk hing. De zware haak die het geheel moest dragen piepte en het klonk als een soort van waarschuwing. Gelukkig was het tot dusver altijd goed gegaan.
"Ik daag je uit tot een duel!" riep Roderick dan tegen de
hond, waardoor de hond op zijn beurt het liefst zijn hoofd in de plavuizen had gestokenonder het mom: als ik jou niet zie... zie jij mij niet … maar een hond is nu eenmaal geen struisvogel dus hij moest eraan geloven,er was geen ontkomen aan.
Er werd gejongleerd met limoenen, het tafelkleed diende als cape. Het oude blauwe roestige vergiet van overgrootmoeder die al jaren hele generaties van afgegoten aardappelen had voorzien diende als helm en werd ietwat scheef op de rode piekharen van Roderick geplaatst. De haardpook was zijn zwaard dus al bijna een echte ridder.
De trapleuning was ook een geliefd onderdeel om te spelen,van boven aan de trap naar beneden glijden. Roderick hield enorm veel van snelheid! De jongen was allesbehalve acrobatisch (zacht gezegd en laat het onder ons blijven),hij was onbeholpen en ietwat lomp. En als moeder dan thuiskwam, moe van de arbeid en het huis was helemaal onderste boven en binnenstebuiten gehaald,dan werd de pollepel uit de keukenla tevoorschijn getoverd en werd Roderick nadrukkelijk gevraagd gebukt te gaan staan. En na een paar corrigerende tikjes op zijn korte broek naar zolder gestuurd. Roderick kreeg Straf!!
Op de zolder stond een grote spiegel,aangetast door vocht van vele jaren maar nog genoeg ruimte om in te kunnen kijken. Roderick bekeek z
n billen, helemaal rood natuurlijk en terwijl hij achterom keek  mompelde hij "...Zie je? ... helemaal gespleten!"

Roderick heeft menige uurtjes doorgebracht op de grote ouwe zolder. Het tochtte altijd daarboven en spinnen hadden indrukwekkende kunstwerken gecreëerd van het rag dat ze voorhanden hadden.
Er stonden vergeelde en stoffige hoedendozen en Roderick vond het een leuk spel om heel hard over de dozen te blazen,omdat het stof dan minutenlang rondcirkelde in het licht van de zonnestralen die door een klein erkertje naar binnen kwamen.
Oud linnengoed lag in stapels en werd bewaard om in repen gescheurd te worden zodat ze als poetslap dienst konden doen. Bijna alles op zolder werd hergebruikt .
Een vergeelde kinderwagen stond in de hoek en naast de kinderwagen stond een houten dekenkist,verzegeld met een slot en zonder sleutel.
Roderick had weleens geprobeerd om het gevaarte op te tillen maar de kist was zo vreselijk zwaar! Er moest iets inzitten wat de moeite waard was!Hij probeerde met alles wat hij voorhanden had het dekenkist geheim te ontrafelen .....of simpeler gezegd van het slot te krijgen...maar tot dusver was het nog nooit gelukt en net als hij dacht dat er beweging in het vastgeroeste ijzer kwam dan hoorde hij moeder de zoldertrap opkomen en met zachte stem zei ze; "kom jongen je hebt je straf gehad. We gaan eten".
Met gebogen hoofd liep de Roderick dan richting moeder.
"Sorry voor de rommel die ik gemaakt heb, het spijt me moeder."
 
Waarna moeder zijn rode piekharen in model streek en op sussende toon fluisterde."Het is al goed jongen.
"
Hand in hand liepen ze dan samen de zoldertrap naar beneden. Bovenstaand ritueel herhaalde zich vaker dan moeder en Roderick lief was...En de kist bleef ongeopend.